Visie
Of het nu gaat over het ontwerp van een bloempot, een stadstuin, een autosnelweg of een groendak, landschapsarchitectuur gaat over omgang met ruimte. De interpretatie van deze ruimte, in samenhang met de haar omringende ruimtes, en de gelaagdheid van het landschap die haar omkadert vormt het uitgangspunt voor het (her-) ontwerp ervan, of de implementatie van het object in het landschap.
De synergie tussen ruimte en de gelaagdheid van het landschap is dan ook het belangrijkste uitgangspunt bij de benadering van een ontwerpvraagstuk.
Van belang hierbij is het gezamenlijke groeiproces van een ontwerp en de wensen van de opdrachtgever. Ontwerpen is een dynamisch proces, dat begint bij continue dialoog, om simultaan via schetsen, 3D-studies en collages te leiden tot een uitvoeringsplan in 2D, om vervolgens gedurende de realisatie nog bijgestuurd te worden tot de meest optimale situatie op het moment van oplevering.
In tegenstelling tot verharding en constructies kan beplanting slechts uitzonderlijk op dat moment al het gewenste resultaat bieden. Alle planten zijn jong op het moment van aanplant, vaak zijn ze nog maar een fractie van de grootte die ze uiteindelijk zullen bereiken. We kiezen er dan ook voor om soorten te combineren in dichtere aantallen die vanaf de eerste dag een gesloten grondoppervlak opleveren. Vanaf dat moment gaan deze soorten dan onderling het 'gevecht' aan, sommigen gaan sneller en breder uitgroeien en zo de soorten die initieel als vakvulling voorzien waren gaan verdrukken als ware het gladiatoren in een arena.
Groenaanleg blijft ook daarna een dynamisch gegeven. De 'natuur' zal altijd trachten een climaxvegetatie te bereiken, waarbij de sterkste plant overleeft, wat niet altijd gewenst is. De kunst is dan ook planten zo te combineren dat de mooiste soorten kunnen gedijen op plekken die gegeerd zijn door andere, dominantere soorten die maar wat graag hun plekje zouden innemen.
Tuinarchitectuur is oorlog tussen planten, gestuurd door de tuinarchitect, de opdrachtgever en tuinman.